Doorgaan naar hoofdcontent

Bazuinendag, Yom Teruah

 


Bazuinendag, Yom Teruah

 

27/09/22 18.00 uur

Het is de nieuwe maan 7de maand, de Bijbelse maand genaamd Ethanim

Vandaag zegt de Bijbel, is een dag van herinnering, een herinnering van wat?

 

Wel onder andere; Van het geven van Zijn levend Woord op de berg

                               Van Zijn 2de of terugkomst

Maar bovenal van de terugkeer naar het leven in het paradijs, met 1 boom Zijn Levensboom, in Zijn aanwezigheid. Dat is Zijn plan geweest vanaf de dag dat Adam in de fout ging niet om een religie te vormen op aarde, niet om met z'n allen naar de hemel te gaan, nee de aarde is geschapen voor de mensen, alleen is die nu nog vervloekt en God hersteld alles zodat wij straks een leven mogen hebben die Hij bedoeld had.

Yom Teruah is jaarlijks de 1ste aankondiging van het najaarsfeest tijd om tot besef te komen dat Hij komende is, totdat Hij daadwerkelijk is gekomen.

Er is nu nog tijd, want op een dag zal Hij daar zijn om Zijn kinderen tot zich te nemen.

Het is de 1ste dag van de 10 ontzagwekkende dagen, om je om te keren, terug gaan naar de God van de Bijbel, tot de grote verzoendag (yom Kippurim), de dag van beslissingen, een dag die in het verleden en in de toekomst van groot belang zal zijn, met als laatste vanaf de 15de Ethanim, het loofhuttenfeest wat ook een voorbeeld was Bij Mozes en de geboorte van Yeshua en wat komt na het duizend jaar vrede.

Zijn 1ste komst geprofeteerd door de voorjaarsfeesten (ongezuurde broden en wekenfeest) en Zijn 2de komst geprofeteerd in het najaarsfeest (loofhutten of tabernakelfeest) Wat er ook mag spelen in de wereld of bij u persoonlijk, die dag komt dat Hij terugkomt., en dan zal alles anders zijn. Er moet nog veel gebeuren, daarom heeft Hij onder andere Zijn feesten gegeven zodat die dagen niet als een verassing zullen komen. Yeshua zegt het zo; dat die dag als een dief komt voor de buitenstaanders maar niet voor Zijn kinderen.

Alle Profeten spraken erover, zij allen verlangde naar de tijd waarin we nu leven, ziende op de naderende herstel van alle dingen, terug naar hoe God het heeft bedacht in het begin.

Joel zegt het zo:

Blaast de bazuin te Sion, en roept luide op den berg Mijner heiligheid; laat alle inwoners des lands beroerd zijn, want de dag des HEEREN komt, want hij is nabij. 2 Een dag van duisternis en donkerheid, een dag van wolken en dikke duisterheid, als de dageraad uitgespreid over de bergen; een groot en machtig volk, desgelijks van ouds niet geweest is, en na hetzelve niet meer zal zijn tot in jaren van vele geslachten.

3 Voor hetzelve verteert een vuur, en achter hetzelve brandt een vlam; het land is voor hetzelve als een lusthof, maar achter hetzelve een woeste wildernis, en ook is er geen ontkomen van hetzelve. 4 De gedaante deszelven is als de gedaante van paarden, en als ruiters zo zullen zij lopen. 5 Zij zullen daarhenen springen als een gedruis van wagenen, op de hoogten der bergen; als het gedruis ener vuurvlam, die stoppelen verteert; als een machtig volk, dat in slagorde gesteld is.

6 Van deszelfs aangezicht zullen de volken in pijn zijn; alle aangezichten zullen betrekken als een pot. 7 Als helden zullen zij lopen, als krijgslieden zullen zij de muren beklimmen; en zij zullen daarhenen trekken, een iegelijk in zijn wegen, en zullen hun paden niet verdraaien. 8 Ook zullen zij de een den ander niet dringen; zij zullen daarhenen trekken elk in zijn baan; en al vielen zij op een geweer, zij zouden niet verwond worden.

9 Zij zullen in de stad omlopen, zij zullen lopen op de muren, zij zullen klimmen in de huizen; zij zullen door de vensteren inkomen als een dief. 10 De aarde is beroerd voor deszelfs aangezicht, de hemel beeft; de zon en maan worden zwart, en de sterren trekken haar glans in. 11 En de HEERE verheft Zijn stem voor Zijn heir henen; want Zijn leger is zeer groot, want Hij is machtig, doende Zijn woord; want de dag des HEEREN is groot en zeer vreselijk, en wie zal hem verdragen?

12 Nu dan ook, spreekt de HEERE, bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en dat met vasten en met geween, en met rouwklage. 13 En scheurt uw hart en niet uw klederen, en bekeert u tot den HEERE, uw God; want Hij is genadig en barmhartig, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwade. 14 Wie weet, Hij mocht Zich wenden en berouw hebben; en Hij mocht een zegen achter Zich overlaten tot spijsoffer en drankoffer voor den HEERE, uw God.

15 Blaast de bazuin te Sion, heiligt een vasten, roept een verbodsdag uit. 16 Verzamelt het volk, heiligt de gemeente, vergadert de oudsten, verzamelt de kinderkens, en die de borsten zuigen; de bruidegom ga uit zijn binnenkamer, en de bruid uit haar slaapkamer. 17 Laat de priesters, des HEEREN dienaars, wenen tussen het voorhuis en het altaar, en laat hen zeggen: Spaar Uw volk, o HEERE! en geef Uw erfenis niet over tot een smaadheid, dat de heidenen over hen zouden heersen; waarom zouden zij onder de volken zeggen: Waar is hunlieder God?

18 Zo zal de HEERE ijveren over Zijn land, en Hij zal Zijn volk verschonen. 19 En de HEERE zal antwoorden en tot Zijn volk zeggen: Ziet, Ik zend ulieden het koren, en den most, en de olie, dat gij daarvan verzadigd zult worden; en Ik zal u niet meer overgeven tot een smaadheid onder de heidenen. 20 En Ik zal dien van het noorden verre van ulieden doen vertrekken, en hem wegdrijven in een dor en woest land, zijn aangezicht naar de Oostzee, en zijn einde naar de achterste zee; en zijn stank zal opgaan, en zijn vuiligheid zal opgaan; want hij heeft grote dingen gedaan.

21 Vrees niet, o land! verheug u, en wees blijde; want de HEERE heeft grote dingen gedaan. 22 Vreest niet, gij beesten des velds! want de weiden der woestijn zullen weder jong gras voortbrengen; want het geboomte zal zijn vrucht dragen, de wijnstok en vijgeboom zullen hun vermogen geven.

23 En gij, kinderen van Sion! verheugt u en zijt blijde in den HEERE, uw God; want Hij zal u geven dien Leraar ter gerechtigheid; en Hij zal u den regen doen nederdalen, den vroegen regen en den spaden regen in de eerste maand. 24 En de dorsvloeren zullen vol koren zijn, en de perskuipen van most en olie overlopen. 25 Alzo zal Ik ulieden de jaren vergelden, die de sprinkhaan, de kever, en de kruidworm, en de rups heeft afgegeten; Mijn groot heir, dat Ik onder u gezonden heb. 

26 En gij zult overvloediglijk en tot verzadiging eten, en prijzen den Naam des HEEREN, uw Gods, Die wonderlijk bij u gehandeld heeft; en Mijn volk zal niet beschaamd worden tot in eeuwigheid. 27 En gij zult weten, dat Ik in het midden van Israël ben, en dat Ik de HEERE, uw God, ben, en niemand meer; en Mijn volk zal niet beschaamd worden in eeuwigheid.

28 En daarna zal het geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees, en uw zonen en uw dochteren zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen, uw jongelingen zullen gezichten zien; 29 Ja, ook over de dienstknechten, en over de dienstmaagden, zal Ik in die dagen Mijn Geest uitgieten.

30 En Ik zal wondertekenen geven in den hemel en op de aarde: bloed, en vuur, en rookpilaren. 31 De zon zal veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat die grote en vreselijke dag des HEEREN komt. 32 En het zal geschieden, al wie den Naam des HEEREN zal aanroepen, zal behouden worden; want op den berg Sions en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, gelijk als de HEERE gezegd heeft; en dat, bij de overgeblevenen, die de HEERE zal roepen.

 

Een mooie gezegende maand toegewenst, Chag Sameach, dat uw naam opgeschreven zal zijn in het boek des levens, en u straks toegang verschaft door 1  van de 12 poorten van Jeruzalem.

 

Lees uw Bijbel, volg Hem na en bepaal uw doel.

 

Shalom Raymond

Reacties